|
|
Gedoornde hartschelp
Acanthocardia echinata
(Linnaeus, 1758)
Zeelandbrug, 22-03-2009 (bron: Joop Stalenburg)
Zoekbeeld
Mariene soort: Tot 75 mm. Geel of grijswit, soms met lichtbruine
vlekken, opperhuid roestbruin. Stevige bolle schelp. Schelprand
rechthoekig gekarteld.
Ca. 20 radiaire ribben, met in
het midden een groeve waarin korte, iets gekromde
stekeltjes staan. Dier met krote sifonen, waarop korte tentakelkransjes
staan. Lichaamskleur wit tot roze, voet vleeskleurig tot oranje-rood.
Noordzee, verder van de kust. Ook in de Oosterschelde (-monding) en het
grevelingenmeer. Op het strand regelmatig kleppen, soms doubletten.
Te verwarren met
- Tere hartschelp Acanthocardia paucicostata. Heeft een vrij klein aantal lage ribben, die in doorsnee ongeveer driehoekig zijn. De stekeltjes zijn niet scherp.
Kenmerken
Afmetingen:
L. tot 75 mm, H. tot 75 mm.
Schelpkleur: Crème, geel of grijswit, soms met lichtbruine
vlekken, opperhuid roestbruin
Schelpvorm: Stevige bolle schelp. De ribben zijn op doorsnee bijna rechthoekig, waardoor de rand
van de schelp rechthoekig gekarteld is.
Sculptuur: Ca. 20 radiaire ribben. In
het midden van elke rib ligt een groeve waarin korte, iets gekromde
stekeltjes staan.
Slot: Heterodont, sterke slotband.
Binnenkant schelp: Geen mantelbocht.
Dier: Sifonen kort, met korte tentakelkransjes. Lichaamskleur variërend van
wit tot roze, voet vleeskleurig tot oranje-rood. Op de mantelranden en sifonen zwarte oogvlekken.
Habitat en ecologie
De soort
lijkt geen specifieke sedimentvoorkeur te hebben
en is bekend
van bodems met zand, grind en slib. De dieren leven op of
ingegraven in
de bodem, met vaak het deel met de sifonen boven de bodem
uitstekend.
Het zijn filteraars, het voedsel bestaat uit fytoplankton en organisch
materiaal dat
ze met hun kieuwen uit het water zeven. De krachtige voet wordt,
behalve om
mee te graven, ook gebruikt om mee te ‘springen’ om zo te ontkomen
aan
zeesterren en andere predatoren. Leeftijd: 5-6 jaar.
Areaal en verspreiding
Van IJsland
en Noorwegen tot de Canarische Eilanden
en Marokko en
de Middellandse Zee. Vanaf iets beneden de laagwaterlijn tot
diepten van
ruim 350 m. In de Nederlandse delen van de Noordzee vooral bekend
van de
slibrijke Oestergronden. In dit gebied zeker niet zeldzaam. Toch
worden zelden
dieren in bodemhappen gevonden. Sinds 2000
heeft de soort zich gevestigd in de Zeeuwse wateren. Met name bij de monding van de Oosterschelde en rond de
Zeelandbrug
worden regelmatig levende dieren gezien. Ook bekend van het Grevelingenmeer. Op het strand van
Zuid-Holland
en de Waddeneilanden
ook zo nu
en dan doubletten.
Literatuur
- Bruyne, R.H. de, S.J. van Leeuwen, A.W. Gmelig Meyling & R.
Daan (red.), 2013. Schelpdieren van het Nederlandse Noordzeegebied. Ecologische
atlas van de mariene weekdieren (Mollusca). Tirion Uitgevers, Utrecht en
Stichting Anemoon, Lisse 414 pp.
Code
Auteurs
(De Bruyne, Van Leeuwen, Gmelig Meyling, Daan et al, 2013
-Ecologische atlas- 2013)
[HR feb. 2014; IvL. feb 2014
Categorieën:
Tweekleppigen
Commentaar
Grafieken